In buurlanden naar verhouding minder zelfstandigen
Het percentage zelfstandigen is in Nederland bijna dubbel zo hoog als in de aangrenzende Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Ook vergeleken met de Belgische gewesten ligt het percentage zelfstandigen in Nederland hoger, maar het verschil is minder groot. Dit meldt het CBS op basis van onderzoek in samenwerking met statistiekbureaus uit Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en België.
In 2018 werkte in Nederland 17 procent van de 25- tot 65-jarige werkzame beroepsbevolking als zelfstandige. In de aan Nederland grenzende Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen ligt het percentage zelfstandigen gemiddeld op 9. Met 13 procent ligt het aandeel zelfstandigen in België tussen dat van de twee Duitse deelstaten en Nederland in. In Vlaanderen ligt het percentage iets hoger dan in Wallonië (13 tegen 12).
In Duitse grensregio’s grootste verschillen bij laag- en middelbaar opgeleiden
In alle Nederlandse provincies aan de grens met Duitsland liggen de percentages zelfstandigen hoger dan in de regio’s aan de Duitse zijde van de grens. In de Nederlandse grensprovincies liggen de percentages tussen de 15 en 17, in de Duitse grensregio’s beneden de 10. Uitzondering is Keulen, met een aandeel zelfstandigen dat iets boven de 10 procent ligt.
In de Nederlandse grensprovincies Groningen, Drenthe en Noord-Brabant zijn de percentages zelfstandigen gelijk aan het landelijk gemiddelde, namelijk 17. In de provincies Overijssel, Gelderland en Limburg werken naar verhouding iets minder mensen als zelfstandige. De percentages in Weser-Ems en Düsseldorf zijn gelijk aan het landelijk gemiddelde van 9. In Münster ligt het aandeel met 8 procent net onder het landelijk gemiddelde en in Keulen met 10 procent iets erboven.
Vooral onder laag- en middelbaar opgeleiden is het verschil tussen Nederland en de Duitse deelstaten relatief groot: in Nederland werkt 17 procent van de laag- en middelbaar opgeleide werkenden als zelfstandige, terwijl dit percentage in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen op 7 ligt. Onder de hoogopgeleiden liggen de percentages dichter bij elkaar: 18 in Nederland tegen 14 in zowel Noordrijn-Westfalen als Nedersaksen. In Overijssel en het aangrenzende Münster ligt het aandeel zelfstandigen onder hoogopgeleiden zelfs even hoog, namelijk op 14 procent.
In Belgische grensregio’s kleinere verschillen
Van de Nederlandse provincies aan de grens met België ligt het percentage zelfstandigen met 20 het hoogst in Zeeland. In Noord-Brabant en Limburg (NL) is het aandeel 17 procent en 16 procent. Aan de Belgische kant van de grens liggen de percentages lager dan in de aangrenzende Nederlandse provincies.
In de Nederlandse provincies die aan België grenzen wijkt, met uitzondering van Zeeland, het percentage zelfstandigen nauwelijks af van het landelijk gemiddelde. Aan Belgische kant liggen de percentages in West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen boven het Belgische landelijk gemiddelde en in de andere grensprovincies eronder.
In zowel Nederland als de Belgische gewesten ligt het aandeel zelfstandigen hoger onder de hoogopgeleiden dan onder de laag- en middelbaar opgeleiden, maar de verschillen tussen de opleidingsniveaus zijn veel minder groot dan in de Duitse deelstaten.
Daarnaast liggen de percentages zelfstandigen in Nederland en de Belgische gewesten hoger bij mannen en bij 45- tot 65-jarigen. In alle onderscheiden groepen zijn de percentages zelfstandigen hoger in Nederland dan in de Belgische gewesten.
Bron: CBS