17. Eerste Kamer stemt in met taaleis voor bijstandsgerechtigden

Bijstandsgerechtigden die de Nederlandse taal niet beheersen moeten zich inspannen om de taal in elk geval op een basisniveau onder de knie te krijgen. De Eerste Kamer heeft op 17 maart jl. ingestemd met het wetsvoorstel deze taaleis op te nemen in de Participatiewet. Het voornemen is om de Wet taaleis WWB (na inwerkingtreding de Wet Taaleis Participatiewet), als ook de onderliggende algemene maatregel van bestuur (AMvB) op 1 januari 2016 in werking te laten treden.

Met de Wet taaleis WWB krijgen gemeenten de verplichting om van bijstandsgerechtigden te verlangen dat zij actief werken aan hun taalvaardigheid. Zonder Nederlands te begrijpen en te spreken is het immers veel moeilijker om aan het werk te komen en daarmee uit de bijstand te geraken. Het is zaak dat men zich binnen een redelijke termijn inspant om een basisniveau te bereiken. Net als bij overige verplichtingen die de gemeenten aan iemand in de bijstand opleggen, kan het niet nakomen van afspraken over het volgen van taallessen of –cursussen gevolgen hebben voor de uitkering. Als iemand aantoonbaar en verwijtbaar niets of te weinig doet om het gewenste taalniveau te bereiken, kan dit leiden tot een verlaging van de uitkering. In dat geval moet de gemeente altijd rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de bijstandsgerechtigde.

De AMvB zal regels bevatten over de taaltoets die gemeenten een kader bieden hoe zij in de praktijk met de taaltoets dienen om te gaan. De AMvB zal betrekking hebben op:

  • de in de toets op te nemen onderdelen;
  • de wijze van toetsing van de verschillende onderdelen;
  • de wijze van beoordeling van de toets;
  • de kwalificatie van degene die de toets beoordeelt;
  • de omstandigheden waaronder de toets moet worden afgenomen.

De AMvB zal een dezer dagen worden gepubliceerd in het Staatsblad.

Het Kamerdossier (nr. 33975) van de Wet taaleis WWB vindt u hier.
De wettekst van de Wet taaleis WWB vindt u hier:

In de aanloop naar het debat met de Eerste Kamer heb ik verschillende stukken naar de Eerste Kamer gestuurd, namelijk:

  • de memorie van antwoord d.d. 6 februari 2015. Deze vindt u hier:
  • de nota naar aanleiding van het verslag d.d. 15 oktober 2015. Deze vindt u hier.

19. Bescherming pensioenopbouw in derde pijler voor vermogenstoets in de bijstand

In de Verzamelbrief van 19 december 2014 heb ik een beroep op u gedaan om met toepassing van het individualiseringsbeginsel te anticiperen op de komende wetswijziging met betrekking tot de bescherming van de pensioenopbouw in de derde pijler voor de vermogenstoets in de bijstand. Deze oproep breng ik nogmaals onder uw aandacht met het verzoek om reeds in 2015 te handelen conform de lijnen van de voorgenomen wettelijke regeling en in voorkomende gevallen bij een aanvraag om bijstand niet van de betrokkene te verlangen dat deze een eventueel in de derde pijler opgebouwd pensioenvermogen te gelde maakt, alvorens deze voor bijstandsverlening in aanmerking komt.

De contouren van de voorgenomen wettelijke regeling zijn opgenomen in mijn brief van 18 december 2014 aan de Tweede Kamer en in de Verzamelbrief van december 2014.

Dit wetsvoorstel regelt dat in voorkomende gevallen bij een aanvraag om bijstand – onder voorwaarden en binnen bepaalde grenzen – niet kan worden verlangd dat een pensioenvoorziening in de zogeheten derde pijler te gelde wordt gemaakt. De brief aan de Tweede Kamer vindt u <a href=http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23721&amp