Begin deze maand oordeelde de rechter dat de Staat een overgangsregeling moest opstellen om zo kunstenaars die door de intrekking van de kunstenaarsbijstand in geldproblemen zijn gekomen, tegemoet te komen. Deze regeling biedt uitkeringsgerechtigden die al vóór 1 januari 2012 een beschikking op grond van de Wet werk en inkomens kunstenaars (WWIK) hebben ontvangen en hun rechten op grond van die beschikking nog niet hebben verbruikt, gedurende de looptijd van maximaal zes maanden de mogelijkheid hun beroepspraktijk aan te passen aan de veranderde omstandigheden.

Ook kunnen mensen die vóór 1 januari 2012 een aanvraag voor een uitkering op grond van de WWIK hebben gedaan, maar na die datum een begunstigende beschikking ontvangen, aanspraak maken op een uitkering als aan de voorwaarden wordt voldaan. Met deze regeling is voorzien in overgangsrecht conform het vonnis d.d. 22 december 2011 van de voorzieningenrechter van de rechtbank ‘s-Gravenhage: deze regeling geeft belanghebbenden dezelfde rechten als zij hadden onder de WWIK. De WWIK is met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken. De Staat heeft appel aangetekend tegen het vonnis van de voorzieningenrechter, maar ook al wordt de Staat in het gelijk gesteld, dan nog geldt de onderhavige regeling omwille van de duidelijkheid en rechtszekerheid voor alle betrokkenen tot 1 juli 2012.

Download: Tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWIK-gerechtigden