In Noord-Brabant groeide de economie met 2,1 procent. Flevoland en Utrecht realiseerden 2 procent groei. Hiermee zaten deze provincies ruim boven de nationale economische groei van 1,2 procent. De industrie was de belangrijkste trekker van de economische groei in Noord-Brabant. Dit is vooral terug te zien in de regio Zuidoost-Noord-Brabant waar de economie met ruim 3 procent groeide. Utrecht en Flevoland profiteerden van de groei van de groothandel. Groningen, maar ook Friesland en Drente, hadden last van de verminderde vraag naar aardgas. De productie van de delfstoffenwining was in 2011 fors lager dan een jaar eerder. Vooral hierdoor kromp de Groningse economie met 3 procent. Exclusief aardgaswinning zou Groningen een groei van 0,8 procent hebben gerealiseerd. Zeeland noteerde een kleine krimp van 0,1 procent. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door een terugval in de vervaardiging van chemische producten, een belangrijke economische activiteit in deze regio. In 2010 zorgde de chemie er juist voor dat Zeeland de hoogste groei van alle provincies kende.
Bron: CBS