Zzp’ers pakken aan

Menigeen stelt de vraag of zzp’ers in Nederland nu echte ondernemers zijn, of eerder een type zelfstandig werknemer. Maar hoe ondernemend zijn zzp’ers nu echt? Uit onderzoek onder het zzp-panel van Panteia/EIM blijkt dat zij in algemene zin over een ondernemende houding beschikken. Zij scoren bovengemiddeld op de schaal voor Ondernemende Houding. De ondernemende houding is gemeten door te kijken naar de innovativiteit, de risicobereidheid en de proactiviteit van zzp’ers. Een proactieve houding is bij zzp’ers het sterkst aanwezig en zij blijken ook te beschikken over een innovatieve houding. De mate waarin zij bereid zijn om risico’s te nemen is relatief laag.  Uit de resultaten valt af te leiden dat zzp’ers in 2011 meer tijd hebben gestoken in het bedrijf, terwijl zij globaal hetzelfde inkomen hebben gerealiseerd. Als gevolg van de recessie is het aantal niet-declarabele uren gemiddeld circa 6 uur hoger uitgevallen.

Economische prestaties

Naast de ondernemende houding zijn in deze editie wederom de economische prestaties en vooruitzichten in kaart gebracht. Een op de drie zzp’ers realiseerde in 2011 een omzet tot € 25.000 en bijna een op de vijf genereerde meer dan € 100.000 per jaar. Sectoren met een relatief gunstige omzetontwikkeling in 2011 waren de industrie en de ICT. Zzp’ers in de landbouw en de overige dienstverlening kenden een moeilijker jaar. De omzet in 2012 wordt door een even grote groep zzp’ers hoger als lager geschat (dus per saldo hetzelfde niveau als 2011). Vorig jaar was de omzetverwachting nog overwegend positief voor 2011. ICT’ers en zakelijke dienstverleners zijn het vaakst positief. In de bouw zijn de verwachtingen slecht.

Het zzp-inkomen

Ruim een kwart van de zzp’ers verdient gemiddeld minder dan € 1.250 netto per maand en bijna een kwart verdient tussen de € 2.000 en € 3.000. ICT’ers en zzp’ers in de overige zakelijke dienstverlening realiseren het vaakst een hoog inkomen. De handel, horeca en reparatie en de sectoren in de persoonlijke dienstverlening worden gekenmerkt door een relatief hoog aandeel lagere inkomens en een relatief laag aandeel hogere inkomens. Het zzp-inkomen vormt gemiddeld 58% van het totale gezinsinkomen. In de bouw, waar veel mannen werken, ligt dit percentage hoger (71%). In sectoren met veel vrouwelijke zzp’ers (zoals zorg en welzijn) is de afhankelijkheid minder groot.

Draagvlak onder zzp’ers voor herziening zelfstandigenaftrek

Uit het onderzoek blijkt dat er onder zzp’ers meer voorstanders dan tegenstanders zijn voor hantering van een omzetcriterium om de hoogte van de zelfstandigenaftrek te bepalen. Momenteel heeft een zzp’er recht op zelfstandigenaftrek wanneer deze minimaal 1.225 uur per jaar aan het feitelijk drijven van zijn of haar onderneming besteedt. Dit komt neer op gemiddeld circa 25 uur per week. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om te kijken naar alternatieven voor het urencriterium. Daarin is voorgesteld om het urencriterium te vervangen door bijvoorbeeld een omzetcriterium met een glijdende schaal. Men zou dan bij een omzet van meer dan € 10.000 per jaar recht hebben op honderd procent zelfstandigenaftrek en bij een omzet van minder dan € 10.000 naar rato. Aan de respondenten is gevraagd of zij het eens of oneens zijn met de voorgestelde wijziging. De helft ondersteunt het voorstel, 11% is neutraal en 22% is tegen. Een deel heeft zijn of haar mening niet kenbaar gemaakt (17%). Ook zelfstandigen die momenteel wel aan het urencriterium voldoen, maar niet (volledig) aan deze mogelijke invulling van een omzetcriterium, zijn in meerderheid voor aanpassing.

Download: EIM – Hoe ondernemend zijn zzp’ers – A201204 (pdf-bestand)