De Staat der Nederlanden heeft zwangere zelfstandigen benadeeld door in 2004 de arbeidsongeschiktheids-verzekering voor vrouwelijke zelfstandigen (WAZ) af te schaffen zonder een nieuwe regeling te treffen. Toen in 2008 een nieuwe wettelijke regeling voor zwangere zelfstandigen tot stand kwam, heeft de Staat daaraan geen terugwerkende kracht toegekend en de circa 20.000 zelfstandig ondernemende vrouwen die in de tussenliggende tijd een kind kregen niet gecompenseerd.

Het Proefprocessenfonds Clara Wichmann is daarom tot bij de Hoge Raad blijven strijden voor een zorgplicht van de overheid voor een zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen. En dus ook voor een uitkering met terugwerkende kracht voor die vrouwen die tussen 2004 en 2008 zwanger waren en die zich niet particulier konden verzekeren. De Hoge Raad oordeelde begin 2011 dat op de Staat geen zorgverplichting rust om voor zwangere zelfstandigen betaald zwangerschapsverlof te regelen. Het Proefprocessenfonds heeft een individuele klachtprocedure bij het CEDAW geëntameerd.

Het CEDAW Comité beveelt de Nederlandse Staat nu alle klaagsters en ook andere vrouwen die geen uitkering hebben gehad, schadeloos te stellen. Artikel 11 van het Vrouwenverdrag geeft niet alleen werkneemsters maar ook zwangere zelfstandigen het recht op een uitkering tijdens het zwangerschaps-en bevallingsverlof. De Staat dient binnen zes maanden schriftelijk aan het CEDAW te rapporteren welke actie zij heeft ondernomen.

Het Proefprocessenfonds zal al het mogelijke in het werk stellen om ervoor te zorgen dat Nederland zich zal houden aan haar verplichtingen, voortkomend uit het VN Vrouwenverdrag.

Bron: Proefprocessenfonds Clara Wichmann