Uit de cijfers blijkt dat gemeenten relatief meer geld terugvorderen uit de verstrekte leningen. Van iedere verstrekte euro kwam vroeger slechts gemiddeld 54,9 cent aan rente en aflossing terug (baten over de jaren 2007 t/m 2011 als aandeel van de lasten over de jaren 2007 t/m 2011). Van iedere verstrekte euro komt nu 90,8 cent aan rente en aflossing terug (baten over de jaren 2011 t/m 2015 als aandeel van de lasten over de jaren 2011 t/m 2015).

De invoering van de genormeerde baten lijkt daarmee een bijdrage te leveren aan de gestelde doelen: een beter kredietbeheer door gemeenten en meer selectiviteit bij het verstrekken van leningen. Door toepassing van de in artikel 1a, eerste lid, van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 regeling opgenomen systematiek zou de macronorm voor het jaar 2017 op grond van de realisaties van lasten en baten over de jaren 2011 tot en met 2015 moeten worden vastgesteld op 90,8%.

De VNG heeft aandacht gevraagd voor de gevolgen van deze relatief sterke verhoging van het normpercentage voor de kredietverstrekking bedrijfskapitaal Bbz. Op het ogenblik wordt nader onderzoek gedaan naar het effect van de ingevoerde normbaten en de verschillen tussen gemeenten, zodat de lasten en baten kwalitatief en kwantitatief kunnen worden geduid. De onderzoeksresultaten kunnen worden betrokken bij de vaststelling van de macronorm vanaf 2018.

Omdat er begrip is voor de zorgen van de VNG, is in afwachting van de onderzoeksresultaten besloten de macronorm voor het jaar 2017 vast te stellen op 77,0%. Dit percentage is afgerond het middelste getal tussen het percentage van 90,8% en het huidige percentage van 63,3%.

Bron: Staatscourant 2016, 66968