In 2000 ging het om 24 procent melkveebedrijven en 15 procent akkerbouwbedrijven. In de periode 2000 – 2012 is het totale aantal landbouwbedrijven met 29 procent gedaald. Verschil aantal land- en tuinbouwbedrijven, 2000-2012 \

De grootste daling was er in de glastuinbouw met afnames van 59 procent bij de snijbloemenbedrijven, 55 procent bij de glasgroentebedrijven en 49 procent bij de varkensbedrijven en de perk- en potplantbedrijven. Het gaat bij de drie sectoren in de glastuinbouw om een continue daling over een periode van 12 jaar. Het aantal paard- en ponybedrijven steeg tot 2009 met 27 procent en nam daarna weer flink af. De stijging over de periode van 2000 tot 2012 was 4 procent. Het aantal akkerbouwbedrijven daalde van 2000 tot 2009 en is daarna weer licht gestegen. Bij de pluimveebedrijven was er van 2002 op 2003 een flinke afname als gevolg van de vogelgriep in het voor jaar van 2003. In de eerstvolgende jaren herstelde het aantal pluimveebedrijven weer, om daarna de dalende trend weer op te pakken. Bij de geitenbedrijven vond de stijging vooral plaats in de jaren 2000, 2001 en 2002. Het aantal schapenbedrijven steeg met name van 2009 op 2010.