De zaak draaide om het appèl van het Rijk over de uitspraak in kort geding dat de Wet werk en inkomen kunstenaars (Wwik) niet per 1 januari 2012 had mogen worden ingetrokken, omdat er van rijkswege geen adequate overgangsregeling was getroffen. Het Hof meent evenals de voorzieningenrechter dat er op het moment van intrekking geen sprake was van zogeheten ‘fair balance’. Het gaat daarbij om een evenwicht tussen het algemene belang van de Staat, die de uitzonderingspositie voor kunstenaars snel wilde beëindigen, en het individuele belang van de Wwik-kunstenaars, aan wie door de intrekking eigendomsrechten (inkomenssteun en andere voorzieningen) zijn ontnomen. Inmiddels is dit evenwicht er wel volgens het Hof: er is van rijkswege een overgangsmaatregel van een half jaar tot 1 juli 2012 getroffen, die over het algemeen toereikend moet zijn. De Staat heeft vier weken de tijd om bij de Hoge Raad in cassatie te gaan tegen de uitspraak.
Bron: VNG