Met de invoering van de normbatenregeling in 2013 is beoogd een (extra) financiële prikkel in te bouwen met als doel (1) een beter kredietbeheer door gemeenten en (2) meer selectiviteit bij het verstrekken van leningen. Inmiddels is uit onderzoek bij gemeenten gebleken, dat de normbatenregeling hierop maar beperkt invloed heeft. Bovendien ervaren gemeenten de normbatenregeling niet als een indicator van hun prestaties, maar als gebaseerd op toeval.
Voor de Staatssecretaris is dit aanleiding geweest om de huidige financieringssystematiek van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (hierna: Bbz 2004), inclusief de normbatenregeling, te heroverwegen. Deze heroverweging heeft geleid tot een voornemen om met ingang van het jaar 2020 de financieringssystematiek van het Bbz 2004 te gaan wijzigen. Met deze wijziging wil de Staatssecretaris de financieringssystematiek eenvoudiger en transparanter maken, met als doel dat gemeenten hierdoor (meer) worden gestimuleerd tot een efficiënte en effectieve uitvoering van het Bbz 2004. Als in de nieuwe financieringssystematiek de financiële prikkels op de juiste plaatsen worden gelegd, kan de normbatenregeling vervallen.
In aanloop naar het vervallen van de normbatenregeling in 2020 heeft de Staatssecretaris besloten om geen macronorm voor het jaar 2019 vast te stellen, maar om – in afwijking van de in artikel 1a, eerste lid, van de regeling opgenomen systematiek, maar in overeenstemming met artikel 48, vierde lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 – voor het jaar 2019 een norm voor de baten op gemeentelijk niveau vast te stellen die gelijk is aan de feitelijke baten op gemeentelijk niveau. Hierdoor ontstaat er de facto een situatie die voor wat betreft de financiële afrekening van gemeenten over het jaar 2019 gelijk is aan de situatie van vóór de invoering van de normbatenregeling, dus aan een situatie zonder normbatenregeling.
Meer informatie: stcrt-2018-68262