De ontwikkeling in de Nederlandse bouw vertoonde het afgelopen jaar twee gezichten. Mede geholpen door de zachte winter werd in de eerste helft van het jaar een krachtige productiegroei gerealiseerd. Halverwege het jaar sloeg het beeld met de eurocrisis onverwacht om. In de tweede helft van 2011 is de bouwproductie na slechts enkele kwartalen van groei weer gekrompen. Over het gehele jaar genomen nam de totale bouwproductie met 3½% toe. De vooruitzichten op de korte termijn zijn ongunstig. Dalende vergunningverlening bij de woningbouw en in nog sterkere mate bij de utiliteitsbouw in 2011 werpen hun schaduw vooruit. Ook de ontwikkeling van de orderportefeuilles van de bouwbedrijven in de woningbouw en de infrasector was in de laatste maanden van 2011 ongunstig.

De bouwproductie zal in 2012 naar verwachting met 3½% krimpen en weer op het niveau van het bouwcrisisjaar 2010 uitkomen. Met uitzondering van het onderhoud van gebouwen, is volgend jaar over de hele linie sprake van krimp. De sterkste dalingen treden op bij de nieuwbouw. De woningbouwproductie en de productie in de infrasector dalen beide met ongeveer 5%, terwijl de utiliteitsnieuwbouw zelfs met 8% krimpt. De herstel en verbouw van woningen en utiliteitsgebouwen daalt met ongeveer 3%. Het aantal opgeleverde woningen is in 2011 naar schatting uitgekomen op 58.000 en dit aantal daalt in 2012 licht.

Op de bouwarbeidsmarkt heeft de crisis hard toegeslagen en de terugval van de productie zal met nieuw werkgelegenheidsverlies gepaard gaan. Sinds de crisis is de werkgelegenheid onder werknemers inmiddels met 30.000 arbeidsjaren afgenomen. De arbeidscapaciteit in de bouw liep in de afgelopen drie jaar verder terug door een daling van het uitzendvolume met ongeveer 10.000 arbeidsjaren. In 2012 en 2013 daalt de bouwwerkgelegenheid van werknemers nog eens met 10.000 arbeidsjaren tot 334.000. Op middellange termijn ontstaat weer perspectief voor herstel van de bouwproductie. Het beeld voor de periode 2014-2017 is er één van krachtig herstel van de woningbouwproductie en een gematigd herstel bij de overige onderdelen van de bouw. Voor de woningbouw geldt dat de productie van het aantal woningen in de periode 2009-2013 50.000 lager ligt dan de trendmatige groei van het aantal huishoudens.De markt is dan duidelijk verkrapt en het aantal opgeleverde woningen zal vervolgens weer toenemen tot boven de 70.000 rond 2017.

De nieuwbouwproductie van woningen kan in deze periode dan met 6% per jaar toenemen. De groei van de herstel- en verbouwproductie van woningen blijft hier wat bij achter, maar met een jaarlijkse groei van 4% is ook hier sprake van een duidelijk herstel. De groei van de utiliteitsbouw ligt op middellange termijn naar verwachting rond 2% per jaar. Stevige groei is het beeld voor de investeringen in zorggebouwen in samenhang met de groeiende vraag naar zorg. De vooruitzichten voor de kantorensector en voor overheidsgebouwen zijn niet gunstig in samenhang met respectievelijk leegstand en bezuinigingen. In de gww-sector is op middellange termijn sprake van een gematigde groei van 2% per jaar.

Tegenover de duidelijk aantrekkende productie vanuit de b&u-sector en vanuit de marktsectoren, staat een weinig dynamische overige productie in samenhang met bezuinigingen bij de overheden. Door het aantrekken van de bouwproductie zal de werkgelegenheid in de bouw ook weer aantrekken. De werkgelegenheid van werknemers stijgt in de periode 2014-2017 gemiddeld met 2% per jaar. In de periode 2014-2017 kan de werkgelegenheid van werknemers met 25.000 arbeidsjaren toenemen, waarmee 60% van het werkgelegenheidsverlies gedurende de crisis wordt ingelopen.

Meer informatie: http://www.eib.nl/