Door een wijziging in de Wet arbeid en zorg verviel in mei 2005 de publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen. Vanaf juni 2008 kregen zij via de Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen opnieuw recht op een uitkering gedurende ten minste zestien weken. Enkele vrouwen die in de tussenliggende jaren bevielen van een kind, vonden het onterecht dat zij geen beroep konden doen op een publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering en stapten naar de rechter. Na een tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep kwam het besluit voor een compensatieregeling.
Naar schatting 20.000 vrouwen kunnen nu een aanvraag doen voor een compensatie van 5600 euro bruto. De compensatie wordt vanaf 1 januari 2019 uitgekeerd. De zwangerschaps- en bevallingsuitkering is namelijk een inkomensvoorziening, waardoor de compensatie optelt bij het (gezins)inkomen van de vrouwen. Dit kan gevolgen hebben voor toeslagen, zoals huur- en zorgtoeslag. Om terugvorderingen zoveel mogelijk te voorkomen, wordt de compensatie in het nieuwe belastingjaar uitgekeerd. Vrouwen kunnen dan tijdig de extra inkomsten doorgeven aan de belastingdienst.
Langere aanvraagperiode
Daarnaast is de aanvraagperiode verruimd van drie naar vierenhalve maand. Minister Koolmees (Sociale Zaken) wil zo veel mogelijk vrouwen de kans te geven een beroep te doen op de regeling. Het UWV en het ministerie van Sociale Zaken zullen extra communicatie inzetten om de vrouwen te bereiken.
Een aanvraag indienen kan bij het UWV met een aanvraagformulier.