Onlangs heeft Staatssecretaris Snel van Financiën de Tweede Kamer schriftelijke antwoorden gestuurd op de vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 9 november 2018 over het pakket Belastingplan 2019 en de wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD1). In de antwoorden is ook ingegaan op de Compensatieregeling Bbz. Onderstaand de betreffende passage:
De heer Omtzigt heeft in het wetgevingsoverleg van afgelopen vrijdag aangegeven, dat naar zijn oordeel de compensatieregeling Bbz 2014-2016 die wordt voorgesteld onvoldoende is voor (ex-)ondernemers die door de Bbzproblematiek (papieren inkomen) in de schuldsanering terecht zijn gekomen. Hij heeft gevraagd hoe deze mensen zodanig kunnen worden gecompenseerd dat zij versneld uit de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) kunnen komen. In de schriftelijke beantwoording van de eerdere vragen van de heer Omtzigt over de compensatieregeling Bbz heb ik toegelicht, waarom er uit een oogpunt van uitvoerbaarheid en rechtsgelijkheid gekozen is voor een generieke compensatieregeling voor alle Bbz-ontvangers die in de periode 2014-2016 te maken hebben gekregen met terugvorderingen van toeslagen als gevolg van het omzetten van een Bbz-lening in een gift. Ik heb daarbij aangegeven dat het voor de Belastingdienst onmogelijk is om vast te stellen of het terugbetalen van toeslagen op grond van het papieren inkomen de oorzaak is (geweest) dat een (ex-)ondernemer in die periode in de financiële problemen is gekomen en mogelijk zelfs in de WSNP is beland. Om te bezien of ik voor deze specifieke groep in de WSNP toch nog iets zou kunnen doen, zeg ik de heer Omtzigt toe hierover in contact te zullen treden met de Nationale ombudsman, die in 2014 gewezen heeft op deze problematiek. Over de uitkomsten zal ik uw Kamer schriftelijk informeren.
Bron: Rijksoverheid